maandag 16 juli 2012

Een kleine literatuurgeschiedenis van young adult

Met stip de leukste opdracht van 2012: vertel nu eens wat jij de tien jongerenboeken vindt die iedereen gelezen moet hebben. Ik was het geleuter over young adult al beu voor het begon, maar werd al bloemlezend en grasduinend toch weer verliefd op dat rare, onnodige hoekje van de literatuur. En met dat laatste bedoel ik: het is onnodig een hoekje.

NUR 285: van snacklit tot volwassenwordingskunst

Rauwe werkelijkheid, taboes, romantiek, drank, drugs en levensvragen, daar gaat het om in de young adult-kast, die je in steeds meer boekwinkels en bibliotheken ziet. Het etiket is nogal doorzichtig, maar het werkt: NUR 285, de boekwinkelcode van fictie voor 15 jaar en ouder, groeide de afgelopen jaren hard.

Je vindt er vooral veel snackliteratuur uit Amerika en Engeland. Smakelijke paginavreters, helaas meestal tergend slecht vertaald, waarin meisjes avonturen beleven in dezelfde spijkerbroek, honderden pagina's lang twijfelen over seks met hun nieuwe vriendje (hij is vampier) of in een nabije toekomst geld verdienen als gladiator.

Sommige schrijvers hebben nobeler bedoelingen dan meeverdienen aan de meest succesvolle hype sinds Harry Potter. Met goed geschreven jongerenliteratuur valt nog wel wat meer te verdienen.

Want wie aan het einde van de derde klas van de middelbare school écht te oud is geworden voor Thea Beckman, hikt vaak nog aan tegen de 'echte' literatuur. Voor hen kan de iets ambitieuzer jongerenroman, uitdagend van inhoud en vorm, een uitkomst zijn. Zeg maar: bijna-literatuur voor bijna-volwassenen.

Daar zitten pareltjes bij, je reinste volwassenwordingskunst. Boeken die zelfs voor ervaren lezers een bijzondere belevenis zijn. Misschien dat de triomftocht van young adult, zo lang die nog duurt, déze auteurs de aandacht en waardering brengt die ze verdienen.

Tegelijkertijd blijft het de vraag waarom schrijvers voor vijftienplussers zo nodig bedekt met etiketjes, smekend om aandacht op de knieën zouden moeten. Ontwikkelingsromans behoren al eeuwenlang tot de hoogtepunten van de wereldliteratuur. Als je zó kunt schrijven, waarom dan niet gewoon voor iedereen?

1) Miep Diekmann: De dagen van Olim (1971)
Josje Walther, de dochter van de commandant van de Nederlandse militaire politie op Curaçao, misdraagt zich op de nonnenschool, is hevig verliefd op Bubi en heeft een confrontatie met een van haar vaders officieren, die het zwarte dienstmeisje Aura heeft verkracht. Spraakmakend vanwege de seks, de interraciale vriendschappen en een tamelijk heftige zelfmoordpoging. Hoewel modieus van stijl is De dagen van Olim nog steeds goed leesbaar en psychologisch sterk. Vergeten klassieker die nodig moet worden herdrukt.
(Leopold)

2) Kai Hermann en Horst Riek: Christiane F. (1979/1980)
Twee Berlijnse journalisten beschrijven pijnlijk nauwgezet het leven van Christiane F., een meisje dat als dertienjarige aan de heroïne verslaafd raakt en tippelt rond Bahnhof Zoo. Het boek werd onbedoeld een hit onder jongeren in de jaren tachtig en kan gelden als het oervoorbeeld van veel jongerenfictie die daarna is gekomen: lekker huiveren van een rauwe werkelijkheid waar jij ook terecht zou kunnen komen. Christiane F. werd vorig jaar voor de 38e keer herdrukt.
(Gottmer)

3) Aidan Chambers, Je moet dansen op mijn graf (1982/1985)
Hal en Barry zijn verliefd en beloven elkaar in een dolle bui dat als de een zal overlijden, de ander zal dansen op zijn graf. Met deze geruchtmakende titel begon de Brit Aidan Chambers de moderne adolescentenliteratuur. Het verhaal is heftig en de vorm verrassend: Chambers vertelt speels, met krantenknipsels, puzzels, cartoons en een getypt schoolopstel. Je moet dansen op mijn graf inspireerde een aantal Nederlandse en Vlaamse auteurs. Een stroming die helaas schoolmeesterachtige trekjes heeft gekregen: kijk eens hoe mooi en leuk literatuur kan zijn.
(Querido)

4) Ted van Lieshout: Gbr. (1996)
Een van de hoogtepunten uit het oeuvre van alleskunner Ted van Lieshout. De zestienjarige Lukas vindt net voor zijn moeder de spullen van zijn overleden broertje in de tuin wil verbranden diens dagboek. Hij zet het voort, en zo ontstaat er een indringend gesprek. Zoals in meer goede jongerenromans speelt de ontdekking van homoseksualiteit een belangrijke rol. Het dagboek komt als vertelvorm irritant veel voor in young adult, maar Van Lieshout doet er iets bijzonders mee.
(Gottmer)

5) Mark Haddon: Het merkwaardige voorval met de hond in de nacht (2003)
De tot dan toe weinig ambitieuze kinderboekenschrijver Mark Haddon maakt ook tot zijn eigen verbazing ineens iets veel beters: een experimentele roman door de ogen van een autistische jongen die nog nooit de straat uit is geweest en nu op het punt staat dingen te ontdekken die zijn leven zullen veranderen. De uitgever weet er geen raad mee en geeft het daarom twee keer uit: als jeugdboek én als roman voor volwassenen. Deze malle zet trekt veel aandacht en speelt een grote rol in de aandacht voor het fenomeen jongerenliteratuur.
(De Fontein)

6) Floortje Zwigtman: Schijnbewegingen (2005)
Eerste deel van het drie vuisten dikke meesterwerk van Zeeuwse schrijfster over Adrian Mayfield, de zoon van een kroegbaas en een naaister uit een achterbuurt in Viktoriaans Londen. Adrian is homoseksueel en dat is levensgevaarlijk in een stad vol potenrammers, valse nichten, dodelijke geslachtsziektes en politie-invallen. Even lijkt hij gered als hij verliefd wordt op de zoon van een rijke verzekeringsmagnaat en wordt opgenomen in de kunstenaarskring rond Oscar Wilde. Het expliciete, harde en soms fel antiburgerlijke materiaal zal niet elke ouder aanspreken. Dat is in dit geval een goed teken.
(De Fontein)

7) Meg Rosoff: Hoe ik nu leef (2005)
Wat over het paard getilde, pretentieuze meelifters als Jenny Valentine niet lukt, lukt de Amerikaans-Britse schrijfster Meg Rosoff wél. Haar jongerendebuut is geil, wild, oorspronkelijk, eigenzinnig en vernietigend. Met nauwelijks leestekens vertelt ze van de eerste sigaretten en seks van de onhandelbare Daisy met haar veertienjarige neef. Dan breekt de derde wereldoorlog uit en raken de twee in het geweld van elkaar gescheiden. Een aan al je zekerheden vretende roman over verslaving, afkicken en het volstrekte toeval van geweld, rampspoed en de dood. Hoe ik nu leef is in augustus weer verkrijgbaar als goedkope zomerpocket.
(Dutch Media)

8) John Green: Het grote misschien (2006)
Het woord ‘young adult’ is Nederland binnengedrongen met de eerste vertaling van dit briljante debuut van John Green. Het vertelt een geromantiseerde versie van zijn jeugd op een vooruitstrevende kostschool, waar ontzettend veel wordt gerookt en gedronken. Iedereen is verliefd op Alaska, vooral verteller Miles, die een fascinatie heeft voor beroemde laatste woorden. Dat leidt tot filosofische gesprekken, fatale liefde en harde grappen. Toen hij het schreef wist hij nog niet dat hij een jongerenauteur was en dat is ook de kracht van dit boek. Paper towns (de Nederlandse vertaling heeft dezelfde titel) is een filosofisch nóg interessantere opvolger, maar dan begint zijn werk al bijna een maniertje te worden.
(Lemniscaat)

9) Janne Teller: Niets (2010)
Pierre Anthon besluit van de ene op de andere dag om niet meer naar school te gaan, want daar leer je toch niets. Hij klimt als een moderne Diogenes in een boom en bestookt klasgenoten elke ochtend met lastige vragen en pruimpitten. Ze gaan een weddenschap met hem aan: als zij een verzameling kunnen aanleggen van dingen die werkelijk van betekenis zijn, dan komt hij uit de boom. Terwijl ze elkaar dwingen om steeds grotere offers te doen, loopt de situatie volledig uit de hand. Scandinavische landen zijn een broeinest van vaak taboedoorbrekende jongerenliteratuur, maar zelden zó indringend.
(Clavis)

10) Derk Visser: Prikkeldraad (2011)
De Nederlandse jongerenauteur van morgen is Derk Visser. Die schreef tot nu toe twee indrukwekkende korte verhalen en één verbluffend goede jeugdroman: Prikkeldraad. Als de vijftienjarige Chelsea op geleende hoge hakken van de trap zwalkt, struikelt haar alcoholistische vader over haar heen, breekt zijn nek en raakt in coma. Als dan ook nog eens zijn café failliet gaat, houdt zijn gezin zich overeind met diepvriesfrikadellen, bewonderenswaardige nonchalance en een totaal op het verkeerde been zettende humor. Chelsea versiert Duncan, de minnaar van haar grote zus, die de politie moet komen omdat ze de neus van haar gymleraar heeft gebroken. Haar beste vriendin Jennifer gaat het helemaal maken in de muziekindustrie.
(Gottmer)