maandag 25 oktober 2010

II. Van veel te dunne boeken naar te veel dikke

Toen ik begon met recenseren was het hoe kariger hoe beter. Het kinderboek heeft anorexia, zo stelde ik in mijn eerste opiniestuk. De leus: less is more. Althans in de boeken die werden aanbevolen en bekroond. Dat kinderen niet zaten te wachten op piepkleine bordjes met nauwelijks verhaal, deed niet ter zake. Hapje voor hapje genieten van een rauwe wortel is goed voor je fantastie! Gelukkig is het negentiende-eeuwse lezen weer helemaal in de mode, met dikke boeken vol krullerige zinnen en lange, vermakelijke zijpaden. Kinderen houden niet van lezen? Ze zijn er dól op! En er zijn zelfs een paar kwaliteitsschrijvers die wat dikker durven. Helaas schieten we van het ene uiterste in het andere. Sommige dikke boeken brengen hele families met nog dikkere en spuuglelijke zussen mee. Het wordt tegenwoordig chique gevonden om bij je debuut maar meteen de rest van de negendelige reeks aan te kondigen. We moeten daarom vandaag vrezen voor het tegenovergestelde van literaire anorexia: obesitas, suikerziekte en jojo-effect. Maar terug naar de graatmagere modelletjes met sterallures, die na het ontvangen van hun erelinten dood neervallen in de coulissen? Liever niet. Want ook al is de kwaliteit van al die dikkerdjes niet altijd even hoog, dat ze de meest in het oog springende bijdrage leveren aan de terugkeer van het leesplezier, is evident.

Terug naar het overzicht. Illustratie: Marcus Blättermann.