woensdag 1 oktober 2003

**** (4) voor Harmen van Straaten Wonderland

Topliteratuur voor beginners

Dít is een stem die de jeugdliteratuur goed kan gebruiken: de stem van Harmen van Straaten. Een driedubbel talent, al lang bekend als de illustrator van dik tweehonderd kinderboeken en schrijver van een handjevol andere. Deze zomer debuteerde hij als romancier met de veelbelovende jeugdroman Wonderland.

Hij leverde daarmee iets af dat in Nederland behoorlijk zeldzaam is: een moderne, eigenzinnige en lekker cynische aanklacht tegen de grotemensenwereld waar elke beginnende en dus onbegrepen intellectueel zich aan kan laven. En dat is een verademing in een land dat zo weinig werkelijk indrukwekkende adolescentenauteurs heeft opgeleverd.

Om dat te bereiken, heeft hij wel een on-Nederlands decor nodig: een pretpier aan de immer winderige kust van Engeland. ‘Hier wordt je niet voor een dubbeltje geboren, maar gratis en voor nop’, jeremieert de ongeveer zestienjarige hoofdpersoon David John Coombs, die zich liever DJ Coombs en nog liever DJ Cool laat noemen, ‘de snelste latinolover van het westelijk halfrond’. Had Wonderland gespeeld op de gezapige pier van Scheveningen, dan was er voor zoveel dromen en bijbehorende frustraties waarschijnlijk niet genoeg plaats geweest.

DJ is zoon van de eigenaar van een carrousel en is samen met zijn vriend Slimy en vriendin Kate opgegroeid tussen de bezoekers en de uitbaters van de aftandse attracties, bars en gokmachines. Het is er een treurige boel: zonder uitzondering mist iedereen de visie om iets succesvols van hun leven te maken, stelt DJ vast.

Hijzelf wil het anders aan gaan pakken. Maar dan moet hij eerst afrekenen met zijn oenige voorvaderen, zoals opa Augurk, alias Jeremy Coombs, die ooit zijn handel in tafelzuur opgaf om met oma Straatmadelief een rondreizend circusje te beginnen met een ezel en een paar kippen.

Of de godsdienstwaanzinnige opa Zeemlap die zijn fabriek in schoonmaakmiddelen failliet liet gaan. Zijn vader doet het niet veel beter, en daarom probeert hij samen met zijn oma hem te helpen aan een baan als verkoper van onbreekbaar glaswerk.

Ook dat gaat mis, zoals alle barokke familieanekdotes in dit boek. Maar DJ schrijft zijn onbegrip over alle zakelijke missers van zijn verwanten met veel gevoel voor hilarisch detail en een bijna satanisch genoegen van zich af.

En dat is maar goed ook, want eigenlijk gebéurt er niet echt iets in Wonderland. Hoewel DJ Coombs de geschiedenis verhaalt van drie generaties voorvaderen blijft de raamvertelling tot de laatste paar bladzijden statisch. DJ zit daar maar herinneringen op te halen en urenlang te wachten op zijn vriend Slimy, aan wie hij iets vreselijks te vertellen heeft. Wat dat is horen we veel te laat om het nog geloofwaardig of echt dramatisch te laten zijn.

Maar op de een of andere manier dóet dat er niet zo toe in dit boek. Wonderland ademt de sfeer van Angelsaksische literatuur, waarin bandeloze fantasie verplicht is. Om het oneerbiedig te zeggen: zijn romandebuut leest als een zeldzaam goede vertaling van een Brits boek.

Toegegeven, soms schiet Van Straaten uit in een al te dramatische uithaal of een manke metafoor. Zoals deze: ‘Je kunt een paleis uit de achttiende eeuw toch niet vergelijken met een gietijzeren skelet dat elk voorjaar als een volksfeniks uit het water herrijst.’ Maar daar staan dan weer spetterende metaforen tegenover: ‘zoals een koe kijkt die voor het eerst elektrisch gemolken wordt’. Om zo’n uitspraak alleen verdient Wonderland een prijs.

Maar bovenal is het een eerlijk boek. DJ is kritisch, maar veroordeelt niemand en fileert via een omweg vooral ook zichzelf. Wonderland is een fijn onderzoek naar de zin van het leven waarin alles ondersteboven gaat en pasklare antwoorden niet aan de orde komen.

DJ snijdt de grote puberthema’s aan op een luchtige, stoere manier, zonder te vervallen in maniertjes. Er wordt aan tieten gevoeld, gerookt en gerukt, maar het is allemaal niet zo’n big deal. Hier is geen volwassene aan het woord die iets wil van jongeren. En dat maakt Wonderland tot een perfecte jeugdroman.

De pretentie die dit boek echter niet waarmaakt is dat het eigenlijk geen jeugdroman is, maar thuishoort tussen de grote, niet aan één leeftijdsgroep gebonden literatuur. Maar dat is onzin. Daarvoor staan er in Wonderland iets te veel cliché’s en platitudes.

Om er een paar te noemen: men wil ‘groots en meeslepend leven’, de maanlanding is misschien wel in scène gezet door de CIA en o wat zijn ze nep: toeristen in het algemeen en Amerikanen in het bijzonder. Verder wordt er niet vooraan in de rij gestaan bij het uitdelen van schoonheid, uitgezien naar Huize Avondrood en breit oma uiteraard vervelende jeuksokken die je toch aan moet. Oude grappen.

En om het dan maar helemaal af te maken: het postindustriële doemsfeertje van een aftands circus, kapotte gokautomaten en een vervallen toeristenpier die natuurlijk op ’t end in de fik gaat is natuurlijk ook allang ‘gedaan’. Een literaire mijlpaal heeft Van Straaten met Wonderland niet geschreven.

De uitgever moet dus niet overdrijven met een vergelijking met The catcher in the rye van J.D. Salinger. Dan had hij ook wel kunnen wijzen op de overeenkomsten met een andere, maar dan Nederlandse, ‘cross-overroman’: Reve’s De avonden, want DJ bidt hevig tot zijn Vriend God, om hieruit gered te worden, stoort zich hevig aan de eetgewoonten van zijn oma en vraagt zich wanhopig af waarom alles wat er gebeurt volledig onopgemerkt blijft.

Waarom al die poespas? Harmen van Straaten weet dwars door de marketingtrucs heen vast te pakken en mee te sleuren. Dat komt doordat hij gewoon geweldig kan schrijven. Wonderland is topliteratuur voor beginners.